■ Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van
oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer
kiezen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
>
Beveiliging
en maak een keuze uit de volgende opties:
PIN-code vragen
als u de telefoon wilt instellen om naar de PIN- of UPIN-code te vragen wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld. Sommige SIM-kaarten ondersteunen het uitschakelen van de code niet.
Oproepen blokkeren
(netwerkdienst) om inkomende en uitgaande oproepen te beperken. Hiervoor hebt u het
blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers
om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als dit door de
SIM-kaart wordt ondersteund.
Beperkte groep gebruikers
(netwerkdienst) om een groep mensen op te geven die u kunt bellen en die u kunnen
bellen.
Beveiligingsniveau
>
Telefoon
om de beveiligingscode te laten vragen zodra een nieuwe SIM-kaart in de
telefoon wordt geplaatst. Selecteer
Geheugen
als de beveiligingscode gevraagd moet worden als het
SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes
om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het blokkeerwachtwoord te
wijzigen.
66
Copyright
© 2006 Nokia. All rights reserved.
Code gebruiken
om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
PIN2-codeaanvraag
om te selecteren of de PIN2-code vereist is als een bepaalde telefoonfunctie wordt
gebruikt waarop de PIN2-code van toepassing is.